El Norte Peruano

Mensen die mij kennen weten dat ik lijd aan periodieke dada’s – de ene persistenter dan de andere. Het Noorden van Peru is zo een dada geweest. In 2005 ben ik er drie maanden wezen vrijwilligen, en dat had zo zijn sporen nagelaten. Toen mijn moeder en stiefvader op bezoek kwamen – de eerste keer in Zuid Amerika, was het hen strikt verboden om Machu Picchu en al die zever in het Zuiden te bezoeken . Ik met hen naar Kuelap en al die andere fantastische noordelijke attracties. Het was dan ook fijn te ontdekken dat het noorden van Peru op de weg naar het zuiden van Ecuador lag. Nog fijner was de ontdekking van het feit dat de streek de wondere wereld van het asfalt had ontdekt. Enkele honderden kilometers essentiële wegen die ‘in mijnen tijd’ nagenoeg onbegaanbaar waren met een gewone wagen (behalve voor Peruanen natuurlijk) onder een laagje gloednieuw asfalt. Dat betekent dat één van de essentiële road trips van Peru nu een makkie was geworden. Van Trujillo over de Andes naar Cajamarca, door de canyon van de Marañon naar de vallei van Chachapoyas, en via het lelijke Jaén naar de meest uitgechillde grensovergang van de wereld naar Ecuador.

Trujillo. Zogenaamd een van de mooiste steden van Peru, maar ons doet het niet veel. Wel een leuk strandplaatsje in de buurt – met oneindig veel wittekoppen, geen idee wie hén heeft wijsgemaakt dat je per se naar hier moet komen. Maar vooral: enkele wonderlijke historische sites. Chan Chan, een geruïneerde adobe stad die bijna groter is dan de huidige stad. Aangezien Lore de meeste ruines maar “wat stenen op elkaar” vond, zijn we daar niet naartoe geweest. Chan Chan is adobe: een hoop modder. Maar wel naar Huaca de la Luna. Alweer een piramide, alweer piramide bovenop piramide bovenop piramide. Vijf tempels bovenop elkaar: telkens als de huidige piramide te klein, te versleten of eenvoudig te oudmodisch werd bevonden, werd er gewoon een nieuwe versie bovenop gebouwd. Wat het wel echt leuk maakt, is dat de oude piramides honderden jaren beschermd hebben gezeten onder de nieuwe lagen. Met bijzonder arbeidsintensief werk zijn er nu stukken van de oudere versies zichtbaar gemaakt.

P1050639

P1050647

 

Maar de kust, we kunnen ze doorgaans niet snel genoeg achter ons laten. Onze “snelle route via de kust door Peru” kreeg alweer een zijsprongetje. Naar Cajamarca dus, een behoorlijk traditionele stad in de bergen. Het was hier dat de laatste echte Inca rustig in bad lag toen de Spanjaarden hem beetnamen. Je kan er effectief naar zijn bad gaan kijken, en in hetzelfde zwavelwater je huid laten wegteren. En het huisje waar hij opgesloten zat, staat er ook nog altijd. De kamer vol goud en zilver die de Spanjaarden kregen in ruil voor zijn vrijlating is er uiteraard niet meer. En uiteraard werd de Inca niet vrijgelaten, maar kreeg hij in ruil voor zijn goudschat en zijn doopsel de milde doodstraf door wurging – hij moest niet eens op de brandstapel, de gelukzak. Cajamarca is absoluut geen inca-stad, maar het verlengde van het platteland. Een heel groot historisch centrum, huizen in traditionele stijl, en veel boeren die hun handelswaar verkopen, werkmateriaal inslaan, of komen protesteren tegen de goudmijnen die hun water aftappen en verrijkt met kwik of zwavelzuur weer afgeven.

Naast al die historie, nog een klein uitstapje gedaan naar een kanaaltje van een paar duizend jaar oud. Een bizar dingetje, zonder praktisch nut. Op een bergtop vol bizarre rotsformaties. Een beekje omgeleid via een in de stenen uitgehouwen kanaaltje. Lag er een grote rots in de weg, dan werd die als boter met een heet mes afgesneden om een mooie rechte lijn te vormen. En hier en daar een asverschuiving met enkele hoeken van 90 graden. Aan de bovenloop altaarstenen om beesten of mensen te slachten, en het bloed in het water te laten druipen. En het water, dat keihard van plan was om af te lopen naar de Stille Oceaan wordt subtiel afgeleid naar het Amazonebekken – een verschil van enkele meters dat een behoorlijk lange reis veroorzaakt. Een vreemde site, een tikkeltje onbegrijpelijk, een understatement. De drie uur hobbelen op een slechte baan waard. Toch?

P1050655

DSC_0853

 

Hoewel Cajamarca zogezegd een kruispunt in de Andes is, zijn de meeste wegen er naartoe ongelofelijk slecht. Tot voorkort was er enkel naar de kust een goede weg. Nu is ook de weg verder in de bergen geasfalteerd. Het eerste deel helemaal heraangelegd tot een mooie tweevaksbaan. Het tweede deel is gecompliceerder. De grootste bijdrage van Peru aan de Amazone is de Marañon. Een behoorlijke rivier, die de Andes min of meer overlangs in twee splijt. Je hebt Andes, een kloof, en nog eens Andes. Wegje in kwestie gaat over Andes 1, een paar duizend meter naar beneden tot een brugje over de rivier, en vervolgens over Andes 2. Spektakel allom: een dag van bergpassen, van bibberen en zweten voor dood – omwille van de temperatuur en omwille van die weg die dan wel geasfalteerd is maar toch nauwelijks breder dan de wagen en waar, oh ja, een klif van een paar honderd meter hoog naast ligt. Een dag van picknicken in een mangoboomgaard, van dalen door hellingen vol cactussen, en klimmen naar de eerste stukken cloud forest.

P1050694

DSC_0905

DSC_0917

DSC_0935

DSC_0958

DSC_0960

P1050684

 

Na deze roetsjbaan, op de laatste bergpas, zicht op een heel andere vallei. De diepe kloof achter ons is eerder droog, want deze bergen houden de meeste wolken uit het Amazonegebied tegen. Omdat die bergen heel de tijd in de wolken zitten, staan ze vol sprookjesbos. Bij gebrek aan beter woord. Maar hoe noem je een bos waar elke boom een weelde is vol bromelias, baarden van vreemde plantjes heeft en af en toe overdekt is door orchideeën. De vallei van de Chachapoyas is traditioneel geheel geïsoleerd: omringd door bergen die de doortocht van de Andesvolkeren bemoeilijkte, afgesloten van de niet te onderschatten Amazonevolkeren door een diepe kloof en bergen die zelfs Ho Chi Minh ondoordringbaar zou noemen. De mensen die er toch terechtkwamen bouwden er een bijzondere beschaving uit. Er is niet zo erg veel over geweten, behalve dat ze bijna blank waren (zoals veel van de huidige inwoners), dat ze van mummies hielden en dat ze wel eens een steen op een andere legden. Hoogtepunt van hun cultuur is Kuelap. Een stad op een bergtop, een fort in een fort. Met een –omgekeerde- piramide. Bijna toch. Hoewel de omgeving volledig in cultuur is gebracht, is de site zelf als een cloud forest. Fijn, zeker omdat wij bij de site sliepen en ze de volgende dag voor ons alleen hadden.

 

DSC_0992

P1050756

DSC_0003

DSC_0005

20140714_103304

P1050776

P1050793

P1050796

P1050803

P1050811

P1050815

 

De Chachapoyas wilden hun doden van een goed uitzicht laten genieten, dus kregen die de beste plaatsjes. Wij arme wandelaars moeten er voor zwoegen, maar lang niet mis. En alweer, volledig tot landbouwgrond omgevormd. Maar in de wandeling van een uur of drie tientallen orchideeën gezien, een vijftal verschillende soorten in bloei.

DSC_0980

P1050717

20140713_095457

20140713_111217

 

De huidige stad Chachapoyas vond ik bij mijn eerste bezoek aan Peru prachtig. ’t Heeft een zekere charme, maar in onze huidige geblaseerde staat maakte het zeker geen diepe indruk. Wel fijn om zien dat er acht jaar later toch al van enig toerisme sprake is. Twee cafeetjes zowaar, gericht op wittekoppen en met wifi beschikbaar.

Je kan hier een paar dagen gaan trekken in de bossen, maar dat is er niet van gekomen. Wel nog een dagtochtje gedaan naar een van de hoogste watervallen van de wereld, meer dan 700 meter hoog. Helaas niet van heel veel water voorzien, gezien het droge seizoen. Maar de wandeling door de jungle er naartoe sowieso de moeite – en alweer een extra’tje: vlinders a volonté. De ‘hoge Amazone’ is vlinderland bij uitstek.

 

DSC_0022

P1050885

P1050743

 

Een zijsprongetje: via een onverhard wegje naar wat half vergeten ruïnes. Helaas niet echt te bezoeken als je geen machete mee hebt. En een wonderlijke uitdaging voor Lore: de weilanden er rond hadden een concentratie spinnen waar ik zelf de kriebels al van kreeg. Hence the outfit.

P1050831

P1050832

Laatste uitstap in de vallei van de Chachapoyas: een reservaatje voor de Marvelous Spatuletail Hummingbird. Een vogel met marvelous in de officiële naam, je moet het maar doen. Kolibri zijn sowieso geweldig, maar hier kan je ze zien spelen/vechten/versieren met de tientallen. Groot en fluogroen, grijs als een mus, goud, of mini en met het geluid van een dikke bromvlieg. Maar onze marvoeleuze viend is natuurlijk de mooiste, met zijn lange staart. Komt enkel voor in de Chachapoyas vallei, en enkel waar het bos overgaat in kreupelhout.

 

P1050903

P1050930 - kopie

Door de kloof eindelijk uit de vallei, en terug naar de Marañon. Nog zo’n geologisch foutje: omgeven door hoge bergen is hier een gebied zo groot als Vlaanderen dat amper vierhonderd meter hoog ligt. Héét! Veel water dat uit de bergen komt, ideaal om rijst te kweken. Het stadje dat de lanbouwers voorziet van contact met de afzetmarkt en aanvoer van machinerie is Jaén. Ik woonde er ooit drie maand. Lelijk! Ongelofelijk hoe lelijk. Puur praktisch, niets traditioneel, banen van beton die ooit uit platen bestond, de lelijkste kathedraal ter wereld. Geweldig om het nog eens terug te zien. De plaza zag er wat rijker uit, het beton iets verbrokkelder. Fijn om weer te vertrekken.

Een mooie rit richting Ecuador, naar de oostelijkste grensovergang. ‘In mijnen tijd’ een verschrikkelijke weg, nu bijna geheel geasfalteerd – de laatste stukjes in aanbouw. Veel landbouw, maar ook nog veel natuur. Indrukwekkende rivieren die op een dag in volume verdubbelen als het eens goed regent. In amper 5 uur hadden we de grensformaliteiten voltooid. Welkom in Ecuador! O, u wil naar de rest van Ecuador rijden? Wel, hier heb je een min of meer droge rivierbedding die wel eens gebruikt wordt als weg. Ik had ze ooit al eens gedaan, in een ranchera – een vrachtwagen omgebouwd tot openluchtbus. Ik heb daarvan helaas niet opgestoken dat weg in kwestie voor onze Beri ergens tussen geheel onmogelijk en levensgevaarlijk lag. Na een kilometer of twee (met 25 slechte kilometer te gaan) onverrichterzake rechtsomkeer gemaakt. Onze bestemming, een halve dagreis ver, lag opeens 810 kilometer verder doordat we een andere grensovergang nodig hadden. In de gietende regen (enkele lekken lieten weten dat ze nog steeds bestonden) hebben we overnacht op de Puente de la Amistad, de brug die het niemandsland vormt tussen Peru en Ecuador.

De volgende ochtend bleek het zondag te zijn. En het grote nadeel van zondagochtend is dat dat het eerste moment na zaterdagavond is. De vijf kantoortjes die we nodig hadden om de formaliteiten nu in omgekeerde richting af te werken waren dus allemaal toe. Hier en daar had iemand al wel eens van openingsuren gehoord, maar het was toch eerder van ‘als ze wakker zijn, al gegeten hebben en iemand zien wachten, dan zullen ze wellicht wel eens komen kijken’. Een grenspost die gemoedelijk, en zelfs gezellig is, wie had het kunnen weten. Tegen dat we vertrokken, kenden we al een behoorlijk deel van het levensverhaal en de politieke voorkeuren van het aanwezige personeel. Hoewel ze mij de kans niet echt gaven, borrelde mijn oude dada weer op – vloekend hoe de opkomst van bestemming Noord-Peru gedwarsboomd wordt door een stukje weg van 30 kilometer. Een stukje weg dat Ecuador moet aanleggen, een land dat zo trots is op zijn geweldige wegen.

En zo begon de lange omweg naar Die Andere Grenspost met Ecuador.

 

20140718_095531

20140722_074226

PS: hier de link voor het reiskaartje voor dit gebied.

2 thoughts on “El Norte Peruano

  1. Slow travel, allemaal goed en wel, maar tegen dit tempo staan jullie op 1 mei volgend jaar hoogstens in Bogota. En of jullie daar jullie Chileense groentenkar kwijtraken?
    Leuk, en wellicht ook met de streek te maken: steeds meer aandacht voor fauna en flora. Ik kijk uit naar Ecuador en Colombia met hun biodiversiteit!

Leave a reply to Marc Devriese Cancel reply