Onze eerste indrukken van Ecuador waren gemengd. Een slechte weg, niet bepaald efficiënte douaniers, daarna schitterende wegen en een iets beschaafder land. Maar dé toeristenhotspot van het zuiden maakte geen diepe indruk. Behalve dan misschien de ‘gemakkelijke’ wandeling die we deden, en waarbij een aanval van acute hoogtevrees mijn deel was.
Verder naar het noorden Cuenca. Mooi stadje, en het leek een zeer aangename plaats om te wonen. Zo’n 7000 Amerikaanse gepensioneerden vinden dat blijkbaar ook. En een Belg met Ecuadoriaanse vrouw ook, dus er is nog lekker bier te krijgen ook.
Maar het begon ons hier al op te vallen dat in de Ecuadoriaanse Andes de natuur enkel in natuurparken terug te vinden is. Misschien is dat normaal, maar na Peru een beetje een tegenvaller. Overal landbouwgrond, en overal huizen. De ruimtelijke ordening is op zijn Belgisch: waar je een huis kan bouwen, daar bouw je een huis. Het weer was ook al niet geweldig: fris, veel bewolking, dagelijks regen. Neem daarbij het bijna glooiende landschap, weilanden, veengebieden en dennenbomen geïmporteerd uit Canada, en je krijgt een grote versie van de Ardennen. Niets tegen de Ardennen, in tegendeel, maar van Zuid Amerika zijn we meer spektakel gewoon.
In een poging het tij te keren, heb ik mij naar de top van een vulkaan laten rijden (door een agentschap, niet door Lore), om vervolgens met de mountainbike naar beneden te vlammen. Bijzonder fijn, maar de vulkaan liet zich niet echt zien wegens bewolking. Vicuña’s (u kent ze nog uit Peru, ongetwijfeld) in de mist, dat gaf wel wat.
Ondertussen was Lore het interieur van ons vehikel aan het aanpakken. De extreem slechte smaak in kussenslopen en gordijnen ergerde ons dagelijks. Toen bleek dat de hele boel laten vervangen naar de schitterende smaak van Lore maar 40 euro ging kosten, was de kogel rap door de kerk. Nu is het helemaal thuiskomen. Zeker na een vermoeiende trip, en met een housewife die zelfs gekookt heeft – normaal gezien ‘mijnen branche’.
Een bezoek aan de mechanieker later (de remmen werken terug top, dank u), zijn we nu in een fijnere streek aanbeland. Voor het eerst een quasi ongerept landschap, en dat zonder dat het beschermd is. Ons favoriete beeld: hoge bergen, overdekt met ondoordringbaar nevelwoud.
Om niet geheel, maar slechts 95%, blazé te klinken, toch eindigen met nog een paar positieve noten. Nationale parken zijn doorgaans wel mooi, en vooral de details maken het af.
De mensen, al wonen ze in grote betonnen huizen (naar het schijnt gefinancieerd door familie in de VS), zijn kleurrijk als vanouds.
Onze -geheel logisch coherente en weldoordachte – reisroute kan je als vanouds hier volgen.